maandag 15 juni 2015

Spreektijdregeling als dooddoener voor het debat?

Een spreektijdregeling voor raadsleden voorkomt dat er eindeloos lange raadsvergaderingen zijn tot soms diep in de nacht, waarbij niemand meer scherp is en de publieke tribune allang is leeggelopen. Voordeel is ook dat je leert om kort en bondig je standpunt neer te zetten. Bovendien is een debat zonder 'blablabla' veel interessanter om te volgen.

Maar hoe het zit het dan met de verdeling van de spreektijd en wat is daarbij rechtvaardig? Iedere fractie evenveel spreektijd of grote fracties meer en waarom eigenlijk? Ten slotte zit de stemkracht in het aantal raadsleden van de fractie. Wat is democratie eigenlijk nog waard als een kleine fractie over dezelfde besluitpunten minder mag inbrengen bij de debatten? Is het wel redelijk dat bij een ongelijke spreektijdverdeling kleine fracties noodgedwongen keuzes moeten maken aan welk debat wel of niet deel te nemen? Een praktijkvoorbeeld, de kleinste fractie heeft evenveel spreektijd over de gehele raadsvergadering als een burger die over één onderwerp wil inspreken!
Dan heb je nog het punt van bewaking van de spreektijd. Hoe strikt gaat een voorzitter daarmee om? En als er dan coulanter wordt omgegaan met de spreektijd van de kleinste fractie, hoe realistisch is dan de spreektijd verdeeld?

Verder heb je nog het spel dat ermee gespeeld wordt. Zoals een fractie zoveel mogelijk spreektijd zien af te snoepen door alsmaar vragen aan de spreker te blijven stellen. Of het omgekeerde, dat een coalitiepartij net zolang over een onderwerp doorpraat dat deze door zijn spreektijd heen is en daardoor over een ander besluitpunt niet meer aan het debat 'hoeft' deel te nemen, omdat de fractie tegen de eigen wethouder gaat stemmen en dit liever 'veilig' afdoet met enkel een stemverklaring. De raadsvergadering wordt zo een poppentheater met een uitgekiende strategie aan de hand van de spreektijdregeling.